maandag 15 november 2010

Koolhydraten

(Afkomstig van wikipedia)


Koolhydraten zijn een belangrijke bron van energie voor het lichaam.
Koolhydraten zijn een groep van moleculen. De moleculen van koolhydraten zijn suikermoleculen. Die suikermoleculen zijn aan elkaar verbonden in ketens. Deze ketens hebben de scheikundige structuurformule (CH2O)n.


Overzicht soorten koolhydraten of "suikers"


soort
naam
samenstelling
komt voor in:
enkelvoudige suikers
(monosacchariden)
glucose 
= druivensuiker (dextrose)
dextrose-tabletten
vruchtensuiker (fructose)
fruit, vruchtensap, groente
galactose
melkproducten



dubbele suikers
(disacchariden)
"suiker"
(sucrose=saccharose)
■-●
witte, bruine of poedersuiker, kandij, stroop, honing, hagelslag en andere zoetigheden
melksuiker (lactose)
■-▲
melk en melkproducten
moutsuiker (maltose)
■-■
bier, jenever, maltwhisky



meervoudige suikers
(polysacchariden)
zetmeel
■-■-■-■-■-■-
brood, aardappels, rijst, maïs, pasta, granen, peulvruchten
glycogeen
■-■-■-■-■-
voorraad in lever en spieren




In het maagdarmkanaal worden alle kettingen verbroken: ■ ■ ● ▲ , en alle deeltjes omgezet tot glucose


Omzetting van koolhydraten
Koolhydraten worden door het lichaam afgebroken tot glucosemoleculen. Die komen in het bloed terecht en worden vervoerd naar alle lichaamscellen om deze te voorzien van energie. Als er teveel glucose in het bloed zit spreken we van een verhoogde bloedsuikerspiegel. Het lichaam zal dan trachten het teveel aan glucose om te zetten in glycogeen. Dit is een reservevoorraad die aangesproken kan worden als het glucosegehalte in het bloed te laag is geworden. Slechts een bepaalde hoeveelheid glycogeen kan woren opgeslagen in lever en spierweefsel. Een man kan maximaal 700 gram opslaan en een vrouw maximaal 580 gram. Het omzetten van glucose in glycogeen en weer terug gebeurt in je lever. Het teveel aan koolhydraten, dat wat niet gebruikt cq omgezet cq opgeslagen kan worden als glycogeen wordt opgeslagen als vetweefsel. De opslag in vetweefsel is, in tegenstelling tot de opslag in glycogeen, vrijwel onbeperkt. 

Glycogenese is het proces waarbij van glucose wordt omgezet naar glycogeen.
Glycogenolyse is het proces waarbij glycogeen wordt afgebroken en omgezet in glucose.
Amylase is de naam van verteringsenzymen die amylose ofwel amylum (een niet-vertakte vorm van zetmeel) afbreken.


Verteerbare en niet-verteerbare koolhydraten
Er zijn verteerbare en niet-verteerbare koolhydraten. Bovengenoemde koolhydraten zijn verteerbaar.
Het lichaam kan geen glucose maken van niet-verteerbare koolhydraten. Wel worden de niet-verteerbare koolhydraten in de dikke darm afgebroken (gefermenteerd). Deze groep van niet-verteerbare koolhydraten hoort bij de voedingsvezels. Voedingsvezels zijn onverteerbare stoffen die voorkomen in plantaardige producten, bijvoorbeeld de buitenste schilletjes van de graankorrel (= zemelen).

Er zijn twee soorten voedingsvezels: de oplosbare en de onoplosbare. De oplosbare vezels zitten met name in
voedingsmiddelen zoals fruit, groente en peulvruchten. Als deze vezels worden verteerd komen er stoffen vrij die de darmwerking stimuleren. De onoplosbare vezels neemt vocht op in de darm en zorgt ervoor dat de hoeveelheid ontlasting meer wordt. Daarnaast hebben ze een prikkelende werking op de darm.

De volgende producten bevatten veel onoplosbare voedingsvezel: volkorenbrood, roggebrood, havermout,
boekweit, gort, muesli, noten en zaden, volkoren spaghetti en macaroni.
Producten met veel oplosbare
voedingsvezel zijn groente, fruit (vers of gedroogd) en peulvruchten als kapucijners, linzen, bruine en witte bonen.
In aardappelen komen beide soorten voedingsvezel voor.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten